“Art.446ter.De advocaten begroten hun ereloon met de bescheidenheid die van hun functie moet worden verwacht...” (Gerechtelijk Wetboek).
‘De vaststelling van het honorarium is een bij de wet ingestelde vorm van partijbeslissing,dit is de beslissing van een partij aan wie de bevoegdheid is verleend om de inhoud van de rechten en plichten van de andere partij te bepalen of te wijzigen.De rechterlijke toetsing van een dergelijke partijbeslissing is marginaal en de rechter mag maar optreden wanneer het vastgestelde honorarium kennelijk overdreven is‘(VAN GERVEN,W.,'Beginselen van behoorlijk handelen',R.W. 1982-83,968)’(Rb.Hasselt 21 februari 1983,R.W. 1985-86,1646).
“...De beloningsautonomie is een van de belangrijkste kenmerken van het beroep van advocaat;alleen de expert is in principe in staat om de waarde van de geleverde dienst te schatten en in een honorarium om te zetten.Dat leidt uiteraard tot een geringe prijstransparantie.De klant weet meestal niet op voorhand wat de raadsman zal kosten.Artikel 459 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt wel dat de advocaten hun ereloon dienen te begroten ‘met de bescheidenheid die van hun ambt moet worden verwacht’.Deze cryptische omschrijving laat nogal wat misverstanden tussen raadsman en klant ontstaan.Daarom hebben de volksvertegenwoordigers Roose en Landuyt in juni 1997 een wetsvoorstel tot wijziging van dat artikel ingediend.De toevoeging houdt in dat advocaat en cliënt vooraf een schriftelijke overeenkomst sluiten waarin de berekeningswijze van ereloon en kantoorkosten is opgenomen...Tal van aspecten van het advocatenberoep leiden tot de uitschakeling van de mechanismen van de vrije markt.Monopolievorming is er één van...”(HUYSE,L.,SABBE,H.,De mensen van het recht,Leuven Halewijck 1997,56-57).
Ons parlement bestaat uit een zeer groot aantal mede door u verkozen advocaten.De Commissies voor de justitie bestaan overwegend uit advocaten.De minister van Justitie is vrijwel altijd een advocaat of cryptoadvocaat.Onze wetten inzake het beroep van advocaat zijn en blijven dan ook ‘advocaats’.
‘...en zullen vele magistraten geen schroom ondervinden om de prestaties van gewezen confraters te beoordelen?...Duidelijke afspraken tussen raadsman en cliënt zijn onontbeerlijk als men de zich vermenigvuldigende ereloonbetwistingen wil vermijden...’(STASSIJNS,E.,TRD&I 1995,660).
‘De Raad van de Orde van Advocaten kan geen arbitrage opleggen voor de BESLECHTING van honorariumgeschillen‘(Gent 22 maart 1988,R.W. 1989-90,151-152).
De taxatiecommissie bestaat uitsluitend uit advocaten.Een geschil tussen een advocaat en een niet-advocaat laten beslechten door advocaten mist elke garantie op onpartijdigheid.
‘Zoals elke schuldeiser behoort het een advocaat die in rechte aanspraak maakt op vergoeding van zijn staat van kosten en ereloon,zijn prestaties te bewijzen en dit met inbegrip van o.m. de gegevens omtrent de aard van zijn prestaties en hun omvang,de graad van ingewikkeldheid en het resultaat,de vermogenstoestand van de cliënt en de bekendheid van zijn advocaat,dit krachtens de beginselen vastgelegd in art.1315 B.W. en 870 Ger.W..Het beroepsgeheim kan geen beletsel zijn voor het niet-overleggen van het volledig dossier‘(Gent 20 januari 2000,Juristenkrant 2001-25,9)
‘De vraag van de rechter aan de Raad van de Orde van advocaten en/of aan de taxatiecommissie van de balie om ADVIES te verlenen nopens de staat van kosten en ereloon van een advocaat,is een vraag om technisch advies dat de rechterlijke beoordeling onverkort laat.Het gaat daarbij niet om de toepassing van art.459,lid 2 Ger.W. noch om de tussenkomst van arbiters‘,(Gent 10 april 1998,TWVR 1999,146,noot MOEYKENS,F.).
Ga volledigheidshalve naar (geconsolideerde wetgeving) onder Belgisch Staatsblad in
http://just.fgov.be .Klik voor WetBOEKEN in de balk achter ’Juridische aard’ op het omgekeerd driehoekje uiterst rechts.