Cd's kopiëren

Mcnab
Topic Starter
Berichten: 68

Cd's kopiëren

#1 , 23 jan 2010 17:25

Ik zit in een discussie waarin maar geen duidelijkheid komt.

Volgens mij mag men een zelfgekochte cd kopiëren voor eigen gebruik, volgens een kennis van me is dit totaal verboden.

Ik baseer me voor mijn uitspraak op enkele links nl.

http://www.iusmentis.com/auteursrecht/nl/thuiskopie/

http://www.cdenvsenaat.be/index.php?id=28&nid=583

En dit

In art. 16b, eerste lid, Auteurswet 1912 staat te lezen:

Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd, (…) de verveelvoudiging, welke beperkt blijft tot enkele exemplaren en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van degene die de verveelvoudiging vervaardigt of tot het verveelvoudigen uitsluitend ten behoeve van zichzelf opdracht geeft.

Uit deze tekst blijkt ook dat je niet de eigenaar behoeft te zijn van het origineel. Ook van een geleend origineel mag je voor jezelf een kopie maken. Zolang het maar dient voor eigen oefening, studie of gebruik. Zodra je kopieën gaat weggeven, verkopen of verhuren overtreedt je de wet.



Nu heb ik natuurlijk niet zoveel kennis van zaken, maar toch had ik nu eindelijk is graag geweten of het kopieren van een cd voor eigengebruik toegestaan is of niet.

Alvast bedankt voor jullie antwoorden.

Jureca
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Jureca begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
Vandebos
Berichten: 16087

#2 , 23 jan 2010 17:55

Een thuiskopie mag zolang je tevens het origineel behoudt.

Mcnab
Topic Starter
Berichten: 68

#3 , 23 jan 2010 18:01

Een thuiskopie mag zolang je tevens het origineel behoudt.
Dat dacht ik ook al, maar kan je dat staven aan de hand van enkele wetteksten ofzo aub?

Want ik heb al zitten zoeken op internet, maar vind het niet.

Reclame

Vandebos
Berichten: 16087

#4 , 23 jan 2010 18:16


De vrije kopie en de thuiskopie

In principe mag je alles kopiëren wat je wilt. Dit basisprincipe wordt o.m. verwoord in artikel 12 van de Benelux Merkenwet: niemand kan in rechte bescherming inroepen voor een merk, tenzij hij het op regelmatige wijze heeft gedeponeerd. Er zijn echter ook bijzonder veel en bijzonder omvangrijke uitzonderingen voorzien. Het volledige intellectuele eigendomsrecht biedt een bescherming voor zij die hebben geïnvesteerd in de ontwikkeling van een werk, een reclameslogan, een uitvinding,… De voorwaarden en gevolgen van die bescherming zijn in elk systeem anders. Ook voorziet elk beschermingssysteem in zijn eigen uitzonderingen. In een aantal gevallen is het immers wel toegelaten om te kopiëren zonder toestemming van de houder van het reproductierecht. Deze scriptie bespreekt enkele van die uitzonderingen: eerst wordt kort ingegaan of het principe van de vrije kopie ook geldt voor de bescherming van reclameslogans. Dan wordt de reprografieregeling kort besproken. Vervolgens wordt grondig ingegaan op de thuiskopie[1] in het auteursrecht, waarvan zowel de oude regeling als de recente wijzigingen[2] worden besproken.
Bescherming van reclameslogans (korte bespreking)

Zoals eerder gezegd geldt in België het principe van de vrije kopie. Niemand kan in rechte bescherming inroepen voor een merk,… tenzij hij het op regelmatige wijze heeft gedeponeerd[3]. Dit vloeit voort uit het algemene rechtsbeginsel dat een door de overheid opgelegd verbod, in casu een verbod tot kopiëren, uitdrukkelijk opgelegd moet zijn. Het eerste gebruik van een merk of een slogan verleent geen monopolierecht. Hetzelfde geldt m.b.t. tekeningen en modellen[4], octrooien[5] en kweekproducten[6]. Enkel de bescherming d.m.v. het auteursrecht is niet afhankelijk van een voorafgaande administratieve procedure.

In dit deel wordt eerst ingegaan op de vraag of reclameslogans auteursrechtelijk beschermd kunnen worden[7]. Of anders gezegd: is een reclameslogan een werk in de zin van art. 1 A.W.? Daarna wordt de bescherming d.m.v. de Wet Handelspraktijken belicht. Telkens wordt er van uitgegaan dat de slogans niet door de Benelux Merkenwet worden beschermd. Dit zou immers een beroep op de auteurswet, wegens de al bij al toch zware bewijslast[8], of de wet handelspraktijken, dit wordt door de W.H.P. uitdrukkelijk uitgesloten[9], overbodig maken.

De Belgische Auteurswet beschermt werken wanneer ze een concrete en een originele vorm bezitten[10]. Ideeën worden niet beschermd. Een werk is volgens het Hof van Cassatie origineel als aan de basis ervan een aanwijsbare activiteit van de menselijke geest ligt en het het stempel van de persoonlijkheid van zijn maker draagt[11]. Van geen belang hierbij is de lengte of de artistieke waarde van het werk. Het probleem is dat een reclameslogan per definitie kort is en dat het dus moeilijk is om het bestaan van het stempel van de persoonlijkheid van de maker aan te tonen[12]. De rechtspraak heeft deze evenwichtsoefening verder proberen in te vullen. In 1985 bevestigde het Hof van Beroep te Brussel een uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg: de slogan “plus jamais cela grâce à… le masque de beauté de votre façade” in combinatie met de afbeelding van een dame is een werk in de zin van de – toenmalige – auteurswet[13]. De slogan “Het salon van het salon” en/of “Le salon du salon” was bij gebrek aan originaliteit niet voor auteursrechtelijke bescherming vatbaar[14]. In 2001 oordeelde men in Brussel dat de slogan ‘Un sourire, une carte… Et c’est payé”[15] auteursrechtelijk beschermd is[16]. In een andere zaak oordeelde de rechter dat de Brantano-slogan “Zoveel mensen, zoveel schoenen” de originaliteit die de A.W. vereist niet bezit[17]. De slogan was gebaseerd op de Latijnse uitdrukking “Quot homines, tot sententiae”[18]. Dit spreekwoord behoort “sinds onheuglijke tijden tot het openbaar domein”. “De slogan op basis van het aangepaste spreekwoord op zich getuigt (…) niet van originaliteit”[19] Het feit dat verweerder Top Mart de slogan “Zoveel mensen, zoveel meubelen” gebruikte werd dus niet als een inbreuk op het auteursrecht beschouwd. Deze arresten duiden erop dat het niet altijd op voorhand duidelijk is of een reclameslogan wordt beschermd door de A.W. Geschillen m.b.t. slogans kunnen beter worden beslecht a.d.h.v. het merkenrecht[20] of de Wet Handelspraktijken[21].

Artikel 23, 8° van die W.H.P. verbiedt reclame die “gegevens bevat waardoor verwarring kan ontstaan met een andere verkoper, zijn produkten (sic), zijn diensten of zijn activiteit”. Ook elke met de eerlijke handelsgebruiken strijdige daad, waardoor een verkoper de beroepsbelangen van een of meer andere verkopers schaadt of kan schaden is verboden[22]. Overtreding van één van deze verboden kan leiden tot een vordering tot staking[23].

Twee begrippen zijn hierbij van groot belang. Enerzijds bestaat er zoiets als de toegestane “slaafse kopie”, anderzijds heb je de verboden “parasitaire mededinging”.[24] In beide gevallen gaat het om het in zijn geheel of gedeeltelijk kopiëren of hergebruiken van een slogan, handelsnaam of dergelijke, maar bij parasitaire mededinging haalt de kopieerder “profijt uit de investeringen en het succes van zijn concurrent”[25], bij de slaafse kopie is dat niet het geval. Om die reden is de slaafse kopie geen oneerlijk handelsgebruik in de zin van art. 93, maar de parasitaire mededinging wel. Parasitaire mededinging – ook wel aanhaking genoemd – wordt in het algemeen ingeroepen wanneer een beroep op de intellectuele eigendomsrechten onmogelijk is[26]. Het kan gaan om het kopiëren van vormgeving, informatie, imitatie van reclame,…[27] De vraag blijft welke kwalificatie aan het begrip parasitaire mededinging moet worden gegeven. J. Stuyck beschouwt ze als een vorm van rechtsmisbruik[28]. Ik kan het hier niet mee eens zijn om een aantal redenen. Ten eerste geldt het verbod op parasitaire mededinging per definitie alleen tussen handelaars – het brengt immers schade toe aan de concurrent – terwijl bij rechtsmisbruik geen onderscheid wordt gemaakt naargelang de kwalificatie van de persoon. Belangrijker echter is dat parasitaire mededinging enkel wordt vastgesteld n.a.v. een vordering tot staking[29], terwijl de enige sanctie op rechtsmisbruik schadevergoeding in de zin van art. 1382 B.W. is. M.i. is parasitaire mededinging dan ook geen rechtsmisbruik, maar een met de eerlijke handelsgebruiken strijdige daad in de zin van art. 93 W.H.P.


Kopiëren en het auteursrecht
Situering

De wetgeving op het auteursrecht is relatief recent[30]. De eerste wetgevende initiatieven ter zake zijn de decreten van 13/19 januari 1791 en van 19/24 juli 1793 die tijdens de Franse revolutie werden uitgevaardigd. In België kwam de eerste auteurswet tot stand in 1886. Deze bevatte een belangrijk artikel 1 dat stelde dat alléén de auteur het recht heeft zijn werk te reproduceren of de reproductie ervan toe te staan. Er waren geen uitzonderingen voorzien. Met de Conventie van Bern van 9 september 1886 werd een internationalisering van het auteursrecht ingezet. Deze conventie werd later gewijzigd in 1908, 1928 en 1948. Door de wet van 26 juni 1951 werd de gewijzigde conventie van 1948 geïmplementeerd in het Belgische recht. Er werd echter gekozen voor een lapmiddel: de gewijzigde Conventie van Bern was van toepassing in alle gevallen waar ze gunstiger was dan de Belgische wet van 1886. Dit leidde tot interpretatiemoeilijkheden, een nieuwe auteurswet drong zich op. Op 10 juni 1975 diende de heer Saint-Remy bij de Senaat een wetsvoorstel in tot wijziging van de wet van 22 maart 1886. Het duurde echter nog bijna twintig jaar vooraleer de nieuwe auteurswet op 30 juni 1994[31] werd aangenomen.

In deze auteurswet worden de rechten van de auteur(s) van een auteursrechtelijk beschermd werk[32] verdeeld in twee grote categorieën: vermogensrechten en morele rechten[33]. Deze laatste worden in drie groepen verdeeld: het divulgatierecht, dit is het éénmalig recht voor de auteur om te beslissen wanneer zijn werk openbaar wordt gemaakt, het recht op erkenning van vaderschap, dit is het recht op naamvermelding, en het recht op integriteit[34]. Deze morele rechten zijn onvervreemdbaar en niet voor afstand vatbaar. Ze gelden tegenover iedereen en gaan niet automatisch over door overlijden, erfgenamen moeten om zich erop te beroepen kunnen aantonen hoe de auteur de rechten zou hebben uitgeoefend[35]. De morele rechten hebben dezelfde duur als de vermogensrechten[36].

De vermogensrechten kunnen in vier grote groepen worden ingedeeld: het reproductierecht, het publiek mededelingsrecht, het tentoonstellingsrecht en de vergoedingsrechten.

Het reproductierecht[37] geeft de auteur het recht om zijn werk op welke wijze of in welke vorm ook te reproduceren of te laten reproduceren (op een materiele drager). Voor iedere reproductie is de toestemming van de auteur nodig, ongeacht het doel. Dit recht omvat ook het exclusieve recht om zijn werk te verspreiden (distributierecht, verhuur- en uitleenrecht), controle uit te oefenen op het verder verhandelen en op het gebruik van zijn werk of exemplaren ervan (bestemmingsrecht), op het bewerken (adaptatierecht en vertaalrecht). Hier bestaan wel een aantal uitzonderingen op[38].

Het publiek mededelingsrecht bepaalt dat alleen de auteur van een werk het exclusieve recht heeft om zijn werk in het openbaar mee te delen of uit te voeren of dit te laten doen door anderen (in een niet-vermaterialiseerde vorm).

Art. 9 van de auteurswet bepaalt dat, tenzij anders is overeengekomen, bij de overdracht van een werk van beeldende kunst aan de verkrijger het recht wordt overgedragen het werk als dusdanig tentoon te stellen in omstandigheden die geen afbreuk doen aan de eer of de faam van de auteur.

Op al deze rechten bestaan dus een aantal uitzonderingen: het citaatrecht[39], bloemlezingen bestemd voor het onderwijs[40], het informatief citaatrecht[41], de reproductie en de mededeling aan het publiek van auteursrechtelijke beschermde werken die tentoongesteld zijn in voor het publiek toegankelijke plaatsen[42], de kosteloze privé-mededeling in de familiekring[43], de reprografie[44], de reproductie van geluids- en audiovisuele werken in de familiekring (de thuiskopie)[45], de karikatuur, parodie en pastiche[46], de kosteloze uitvoering van een werk tijdens een publiek examen[47], het conserveren van het filmpatrimonium door het Koninklijk Belgisch Filmarchief[48] en de digitale kopie[49]. Deze uitzonderingen zijn van dwingend recht[50]. In een aantal gevallen heeft de auteur, die hier niet kan beslissen of hij de rechten zal uitoefenen of niet, recht op een vergoeding, m.n. bij bloemlezingen[51], bij de thuiskopie[52], bij reprografie[53] en bij het volgrecht[54], dat een recht op vergoeding geeft wanneer een auteursrechtelijk beschermd werk wordt doorverkocht.

Het auteursrecht op een werk blijft bestaan tot 70 jaar na het overlijden van de auteur of, als er meerdere personen samen auteur zijn van hetzelfde werk, 70 jaar na het overlijden van de langstlevende. Vermogensrechten zijn roerende rechten die overgaan bij erfopvolging en vatbaar zijn voor gehele of gedeeltelijke overdracht[55], bv. door een overeenkomst met een beheersvennootschap[56].

Naast het auteursrecht regelt de A.W. ook de naburige rechten. Dit zijn de rechten die uitvoerende kunstenaars (zanger, instrumentalist, geluidsproducer, filmacteur,…). hebben op hun prestatie. Ook deze rechten zijn te verdelen in morele[57] (recht op naamvermelding, verzet tegen misvorming, verminking of andere wijziging van zijn prestatie, dan wel tegen enige andere aantasting ervan die zijn eer of zijn reputatie kan schaden) en vermogensrechten (reproductierecht, publiek mededelingsrecht,…)[58]. Ze vervallen vijftig jaar na de prestatie[59]. De rechten van de producent van fonogrammen worden geregeld in art. 39 A.W. Hij heeft een reproductierecht en een publiek mededelingsrecht.
De Reprografie (korte bespreking)

Jaarlijks zouden er in België meer dan 15 miljard kopieën gemaakt worden, waarvan acht procent van auteursrechtelijk beschermde werken[60]. Artikel 22 §1, 4° A.W. bepaalt dat de auteur zich niet kan verzetten tegen bepaalde vormen van reproductie. In ruil hiervoor krijgt hij een vergoeding, op basis van artt. 59-61 A.W. Het is dus toegestaan om voor privé-, didactisch, of intern gebruik artikels, werken van beeldende kunsten of fragmenten uit werken die op een grafische of soortgelijke of op een andere (digitale) drager zijn vastgelegd te reproduceren[61]. Dit mag de commercialisering van het origineel niet onmogelijk maken of schade toebrengen[62].

In ruil heeft de wetgever voorzien in een vergoedingsregeling waarvan de opbrengst gelijk wordt verdeeld onder enerzijds de auteurs en anderzijds de uitgevers[63]. De bedragen worden geregeld in het Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997[64]. In dat K.B. wordt een verschillende regeling voorzien naargelang er ‘spontane medewerking’ is of niet. Bovendien wordt een onderscheid gemaakt tussen onderwijsinstellingen, bibliotheken, overheidsdiensten en anderen. Het is de representatieve beheersvennootschap Reprobel die belast is met de inning en de verdeling van deze vergoeding[65]. De reprografieregeling wordt hier niet verder besproken.
De Thuiskopie: zes voorwaarden

Daar waar de algemene auteursrechtelijke regels het recht op reproductie afhankelijk maken van de toestemming van de auteur, de uitvoerder én de producent, is voor de thuiskopie geen toestemming van de rechthebbenden nodig[66]. Art. 22§1, 5° A.W. bepaalt immers dat wanneer een werk op geoorloofde wijze openbaar is gemaakt, de auteur zich niet kan verzetten tegen de reproductie van geluidswerken en audiovisuele werken, die in familiekring geschiedt en alleen daarvoor bestemd is. Een zelfde uitzondering wordt gemaakt in art. 46, 4° m.b.t. de naburige rechten en de rechten van de producent van fonogrammen. De wet voorziet dus zes voorwaarden waaraan cumulatief moet worden voldaan:

1) Een werk (auteur) of een prestatie (uitvoerder)

De Belgische auteurswet van 1994 beschermt werken van letterkunde of kunst[67]. Hieronder vallen ook werken van beeldende kunst, audiovisuele werken,… Ideeën, gedachten, principes, methodes, theorieën, concepten en opvattingen worden niet beschermd. Enkel concrete vormelementen van werken die een originele vorm bezitten, krijgen de bescherming voorzien in de A.W.[68] Het Hof van Cassatie heeft aan het begrip originaliteit de voorwaarden gesteld dat aan de basis van het werk een ‘aanwijsbare activiteit van de menselijke geest’ moet liggen en dat de concrete vorm ‘het stempel van de persoonlijkheid van zijn maker’ draagt[69]. Hierbij zijn de artistieke waarde, de nieuwheid, de lengte, het genre, het al dan niet voltooid zijn, het doel of de strijdigheid met openbare orde en goede zeden van geen belang.

Titel II A.W. beschermt de prestatie van de uitvoerende kunstenaar. Niet helemaal duidelijk hierbij is of er voorwaarden zijn verbonden aan het begrip “prestatie”. Er wordt geen bescherming gegeven aan louter technische handelingen[70], er moet een soort van creatieve prestatie of een intellectuele activiteit ontstaan die extern begrensd is omdat deze kunstenaar een werk van iemand anders uitvoert.[71]

Art. 22§1, 5° A.W. bevat geen eigendomsvoorwaarde. Het gekopieerde of te kopiëren werk hoeft dus geen eigendom van de kopieerder te zijn. Hoewel dit nooit de bedoeling geweest is van de regeling[72], verzet niets zich ertegen om een CD of DVD,… die je uit de plaatselijke bibliotheek rechtmatig hebt uitgeleend, te kopiëren.
2) Op een geoorloofde wijze openbaar zijn gemaakt

Het werk moet op een geoorloofde wijze openbaar gemaakt zijn opdat van een toegelaten thuiskopie sprake kan zijn. Deze voorwaarde wordt niet gesteld in art. 46, 4° m.b.t. de thuiskopie van een prestatie. Een werk is op een geoorloofde wijze openbaar gemaakt als de auteur van zijn divulgatierecht gebruik heeft gemaakt.
3) Geluids- of een audiovisueel werk

Enkel de thuiskopie van geluids- of audiovisuele werken wordt toegestaan. Een audiovisueel werk is een werk in de zin van art. 14 e.v. A.W. Het betreft beelden die al dan niet voorzien zijn van geluid. Het moet dus gaan om een opeenvolging van beelden waar beweging in zit. Hiermee bedoelt men films, reportages, documentaires, videospellen,… In sommige gevallen kan zelfs een diamontage eronder vallen, teletekst en een krant die uitgegeven is op CD-Rom niet.

‘Geluidswerk’ wordt nergens gedefinieerd. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn. Een geluidswerk kan worden gedefinieerd als een werk – in de zin van art. 1 A.W. – waarvan het doel is dat er naar geluisterd wordt. Een geluidswerk is dus een louter auditief werk. Aan de inhoud van dat geluid worden geen voorwaarden gesteld, een (opgenomen) minuut stilte is een geluidswerk[73].

In sommige gevallen kan dit toch interpretatieproblemen geven. Is een digitaal geluidsbestand[74] een geluidswerk? Het Britse High Court of Justice heeft hierover impliciet uitspraak gedaan[75]. Aanleiding is als volgt samen te vatten: in een internetcafé konden klanten gedownloade bestanden tegen betaling op een data-CD laten branden en vervolgens mee naar huis nemen. De zo verkregen CD kon dus zowel muziek als andere types bestanden bevatten en was dus niet afspeelbaar op een normale CD-speler. Het is wel mogelijk om die bestanden thuis via de computer om te zetten naar een afspeelbare CD. De zaak werd aan het rollen gebracht na een klacht van een aantal grote platenfirma’s (Sony, Virgin,…) en betrof enkel de auteursrechtelijke inbreuk m.b.t. geluidswerken. Het hof oordeelde terecht dat het internetcafé het Britse auteursrecht had overtreden door de apparatuur om zulke kopieën van geluidswerken te maken ter beschikking te stellen[76]. Ook een gedigitaliseerd geluidsbestand dat dus op een normaal audiotoestel niet is af te spelen valt m.i. te classificeren als geluidsbestand.

Moeilijker wordt het als je kijkt naar MIDI of soortgelijke bestanden[77]. Dit zijn bestanden die een digitale muziekpartituur bevatten. Voor alle duidelijkheid: een muziekpartituur is géén geluidswerk, maar een louter visuele voorstelling van een geluidswerk. Louter visuele werken vallen niet onder de thuiskopie-, maar wel onder de reprografieregeling[78]. Een digitale muziekpartituur is echter als geluid af te spelen op de computer. Aangezien er geen geluid is in opgenomen, maar het document slechts aanwijzingen[79] bevat voor de computer om een partituur te interpreteren gaat het m.i. hier ook niet om geluidswerken. Nog moeilijker wordt het als men dit soort bestanden gaat combineren met gewone geluidsbestanden[80],[81]. Over dit laatste is er nog geen enkele rechterlijke uitspraak geweest. Zelf kan ik ook niet voorspellen hoe zo’n eventuele uitspraak er zou uitzien – er zijn bijzonder veel verschillende muziek-bestandstypes. De rechter zou in elk geval wel rekening houden met het feit dat de regeling m.b.t. de thuiskopie een uitzondering is en dus restrictief dient te worden geïnterpreteerd. Als het dus niet om een geluidswerk of een audiovisueel werk gaat is de thuiskopie niet toegestaan. Om bij computerbestanden te bepalen of het een geluidswerk betreft, kan de rechter trachten na te gaan in welke mate het eindresultaat – het klankbeeld – gedefinieerd is, onafhankelijk van de computer waarop het wordt afgespeeld. Bij de meeste digitale muziekpartituren wordt in tegenstelling tot bij gewone geluidsbestanden geen klank gedefinieerd, enkel de noten worden nader omschreven.

De voorwaarde dat het om een geluidswerk of een audiovisueel werk gaat wordt vreemd genoeg niet gesteld in art. 46, 4° m.b.t. de thuiskopie van een prestatie.
4) Een reproductie

De thuiskopie kan een gedeeltelijke of een integrale reproductie zijn, er wordt geen enkele voorwaarde gesteld m.b.t. de drager. Zowel een reproductie op cassette, CD, video, DVD, harde schijf (in eender welk bestandsformaat), minidisk,… wordt bedoeld. Wel van belang is dat het om de reproductie van een werk of prestatie moet gaan die verkregen is conform de A.W., bv. een in de winkel gekochte CD. Een reproductie van een illegale kopie is niet toegestaan.

In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Nederlandse regeling[82] is geen beperking opgenomen m.b.t. het aantal gemaakte kopieën.
5) In familiekring

Het begrip familiekring moet zeer beperkend begrepen worden, vrienden die een zeer nauwe band hebben met de familie worden hier echter ook inbegrepen. Het is dan ook logisch dat ondanks het feit dat men het begrip familiekring restrictief moet interpreteren, men dit begrip niet te eng, maar met enige realiteitszin inhoud moet geven. In zijn arrest van 18 februari 2000 m.b.t. art. 22§1, 3° verduidelijkt het Hof van Cassatie het begrip familiekring: ook personen ‘waartussen geen bloed- of aanverwantschap bestaat, maar waartussen een band bestaat die (…) gelijkgesteld kan worden met een familiale band[83]’ vormen een familiekring. De bejaarden in een rusthuis kunnen samen een familiekring vormen, ze wonen immers samen[84]. Een bedrijfsfeest waar de partners van de werknemers aanwezig zijn niet[85]. Een nauwe intieme band met één van de leden van een familie volstaat. Niets wijst er echter op dat het begrip in art. 22§1, 5° een andere betekenis zou hebben. Meer nog, een zelfde begrip in hetzelfde artikel op een verschillende manier interpreteren zou elke juridische realiteitszin tarten[86]. De gevolgen zijn echter verrassend[87].

Onder de thuiskopie-regeling valt niet de opname van een live-concert (een bootleg)[88], omdat dit per definitie niet in familiekring plaatsvindt, of het kopiëren in een winkel of copy-center[89].
6) Alleen bestemd voor diezelfde familiekring

Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om een handel op te zetten in thuisgemaakte kopieën. Met het begrip familiekring wordt hetzelfde bedoeld als in art. 22§1, 3° (de kosteloze privé-mededeling in familiekring). Hoewel het niet het oorspronkelijke doel lijkt van de thuiskopie-regeling, kan ik niet anders dan concluderen dat het toegestaan is om bv. een zelfgekochte CD te kopiëren en die zelfs tegen een kleine onkostenvergoeding[90] aan een naaste vriend te geven, op voorwaarde dat deze laatste de reproductie niet in een andere familiekring beluistert of bekijkt[91]. De familiekring waarbinnen de reproductie wordt gemaakt moet immers dezelfde zijn als de familiekring waarbinnen de reproductie wordt gebruikt[92]. In België zijn hierover bij mijn weten geen arresten geweest. In Frankrijk wel, daar werd het aan een filmfan toegestaan om kopieën van in totaal 488 films, die hij geleend had van vrienden en gedownload van het internet, op CD-Rom bij te houden. Dit werd niet strijdig met de auteurswetgeving bevonden omdat hij de films niet uitleende of verkocht, hij van elke CD-Rom maar één exemplaar bijhield en de films alleen of met vrienden bekeek[93]. M.i. moet dit in België ook mogelijk zijn op voorwaarde dat de kopieën gemaakt zijn van legaal verkregen originelen. Het kan niet dat het illegaal downloaden van bestanden wordt toegestaan onder het mom van ‘recht op thuiskopie’.

‘Bestemd voor familiekring’ houdt ook in dat het niet toegestaan is om de verkregen reproducties buiten de familiekring te gebruiken. Een dj die zijn eigen platencollectie kopieert, mag die kopieën niet gebruiken in uitvoering van zijn werk. Wat wel kan is een CD kopiëren om bv. in de wagen af te spelen, een film op video opnemen en dan thuis aan vrienden laten zien, telkens rekening houdend met de andere bepalingen van de A.W.
.
Bron

Mcnab
Topic Starter
Berichten: 68

#5 , 23 jan 2010 18:22

Hartelijk bedankt voor uw hulp ;)

j.demoor
Berichten: 10360

#6 , 25 jan 2010 16:51

‘De Auteurswet is de wet die in Nederland het auteursrecht regelt. De wet werd aangenomen op 23 september 1912‘(Wikipedia).

Indien uw vraag betrekking heeft op Nederland ga dan naar:
http://www.wetten.overheid.nl/;http://w ... nieuws.nl/

In België geldt:
“Artikel 1. § 1. Alleen de auteur van een werk van letterkunde of kunst heeft het recht om het op welke wijze of in welke vorm ook , direct of indirect, tijdelijk of duurzaam, volledig of gedeeltelijk te reproduceren of te laten reproduceren.Art.22..§ 1. Wanneer het werk op geoorloofde wijze openbaar is gemaakt, kan de auteur zich niet verzetten tegen :...5° de reproduktie van geluidswerken en audiovisuele werken gemaakt die in familiekring geschiedt en alleen daarvoor bestemd is...”(30 JUNI 1994. - Wet betreffende het auteursrecht en de naburige rechten).
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/

Terug naar “Auteursrechten, merken & patenten”