#20 , 10 jun 2016 13:32
Ik zie eerlijk gezegd toch enkele mogelijkheden.
Strikt gezien moet TS de betaling bewijzen op basis van artikel 1315 BW.
"""
Art. 1315. Hij die de uitvoering van een verbintenis vordert, moet het bestaan daarvan bewijzen.
Omgekeerd moet hij die beweert bevrijd te zijn, het bewijs leveren van de betaling of van het feit dat het tenietgaan van zijn verbintenis heeft teweeggebracht.
"""
De verkoper kan de verbintenis tot betaling bewijzen aan de hand van een getekend contract.
Echter zelden zijn deze contracten volgens de regels van de kunst opgesteld
Is het contract opgemaakt adv onderstaande regels?
"""
Art. 1325. Onderhandse akten die wederkerige overeenkomsten bevatten, zijn slechts geldig voor zover zij opgemaakt zijn in zoveel originelen als er partijen zijn die een onderscheiden belang hebben.
Eén origineel is voldoende voor allen die hetzelfde belang hebben.
In elk origineel moet vermeld worden hoeveel originelen zijn opgemaakt.
Echter kan het ontbreken van de vermelding dat de originelen in tweevoud, drievoud enz., zijn opgemaakt niet ingeroepen worden door hem die zijnerzijds de overeenkomst heeft uitgevoerd, welke in de akte is vervat.
Art. 1326. Een onderhands biljet of een onderhandse belofte waarbij een enkele partij zich tegenover de andere verbindt om haar een geldsom of een waardeerbare zaak te betalen, moet geheel geschreven zijn met de hand van de ondertekenaar; of tenminste moet deze, benevens zijn handtekening, met de hand een goed voor of een goedgekeurd voor geschreven hebben, waarbij de som of de hoeveelheid van de zaak voluit in letters is uitgedrukt.
Uitgezonderd ingeval de akte uitgaat van kooplieden, ambachtslieden, landbouwers, wijngaardeniers, dagloners of dienstboden.
""""
De rechter kan ook genoegen nemen met een vermoeden dat u betaald hebt.
"""
Art. 1350. Een wettelijk vermoeden is het vermoeden dat door een bijzondere wetsbepaling met zekere handelingen of met zekere feiten verbonden is; zodanig zijn :
1° De handelingen die de wet nietig verklaart, omdat zij uit hun aard zelf vermoed worden te zijn verricht om wetsbepalingen te ontduiken;
2° De gevallen waarin de wet de eigendom of de bevrijding van schuld uit zekere bepaalde omstandigheden afleidt;
3° Het gezag dat de wet aan het rechterlijk gewijsde toekent;
4° De kracht die de wet aan de bekentenis of aan de eed van partijen toekent.
"""
In uw plaats zou ik een goede advocaat nemen. Als u effectief betaald hebt, dan kan een sterk pleidooi het bestaan van een vermoeden van betaling versterken.
De verkoper heeft een grote fout gemaakt om de wagen zelf te komen ophalen van uw oprit. Dit is niet de wettelijke manier en is per definitie nog altijd diefstal. Dit kan het bestaan van de goede trouw van de koper in twijfel trekken.
Is hoedanook voer voor specialisten in de wetgeving
Aangezien ik twijfel of alles volgens de regels van de kunst is gebeurd acht ik u zeker niet kansloos.
Veel hangt uiteraard af over welk bedrag we hier praten...