In een situatie van onverdeeldheid zijn we op zoek naar onze rechten en wettelijk verweer op ongelijke verdeling.
We weten dat indertijd (1987) de ouderlijke hoeve zonder medeweten werd "verkocht" aan de jongste broer. Kon dit zo maar? Is daar nu nog iets aan te doen?
Ouders mogen verkopen aan wie ze willen. Ook aan één van de kinderen.
Daar moeten ze geen toelating voor hebben.
Zolang er werd verkocht aan een prijs die gangbaar was in 1987 is er niets aan de hand.
Bewijs van tegendeel ligt bij u.
Waarom spreekt u van een onverdeeldheid? Dat begrijp ik niet.