In 1995 hebben mijn ouders een onderhandse schenking uitgevoerd met hun 4 kinderen. Het betrof een schenking van meubels, schilderijen, beelden en dergelijke. De voorwaarde was dat de kinderen blote eigenaar waren en de ouders levenslang van het vruchtgebruik genoten. Elk lot kreeg een geldelijke waarde.
Na het overlijden van mijn vader besloot één van de kinderen in 2011 een lot te verkopen via een buitenlands veilinghuis. De biedprijs overtrof ruimschoots de geschatte waarde bij de schenking.
1) Welke verplichtingen had de blote eigenaar toen tegenover mijn moeder, die nog altijd het vruchtgebruik had, na verkoop van dit lot?
2) Ondertussen is mijn moeder in 2022 overleden. Kunnen de overige 3 kinderen een inkorting bekomen bij de verdeling van de nalatenschap van mijn moeder?
Deze transactie is toen zonder medeweten van de overige kinderen verlopen en is onlangs aan het licht gekomen. De erfenis is nog niet verdeeld.