#5 , 25 sep 2016 14:05
Collega,
Art. 4 van de wet van 10.02.2003 en art. 27 van de bijlage VIII, VO 31,11 zijn van toepassing.
Ik zou in deze toch nog op het volgende willen wijzen.
In de huidige Belgische wetgeving is voorzien dat jaren contractueel (Federale Pensioendienst, private sector) gevolgd door een statutaire aanstelling, worden overgedragen naar de openbare sector (Federale Overheidsdienst Overheidssector en/of instanties bevoegd voor overheidspensioenen). Dit is zo in de wetgeving voorzien. Ook voor de ex-vrouwen van deze ambtenaren is geen rustpensioen wettige scheiding voorzien, doch enkel een overlevingspensioen in geval van overlijden van de ambtenaar en de betrokken ex-vrouw niet of niet meer gehuwd is.
Er zijn arresten van het grondwettelijke hof die dit bevestigen en die dit niet in strijd vinden met het gelijkheidsbeginsel zoals voorzien in de Grondwet.
De overdracht in geval van een statutaire aanstelling naar een internationale instelling is hier dan ook niet zo vreemd aan.
Een zeer belangrijk onderscheid met de Belgische wetgeving is wel, dat er een alimentatiebetaling moest bestaan ingevolge een gerechtelijke uitspraak. Deze alimentatieverplichting is ook zo voorzien in de Nederlandse wetgeving op de nabestaandenuitkering voor de uit de echtgescheiden vrouw.
Ik verwijs ook naar de arresten van het Europees Hof van Justitie:
Arrest 24/71, Elfriede Meinhardt versus Commissie, 17.05.1972, het arrest T-65/92, Monique Arauxo-Dumay versus Commissie, arrest Jutta Johannes tegen Hartmut Johannes, C-430/97, Het arrest Genette, F-92/05 en het arrest Philippe Vienne, F-115/05
10 FEBRUARI 2003. - Wet tot regeling van de overdracht van pensioenrechten tussen Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht
(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-03-2003 en tekstbijwerking tot 30-03-2016)
Bron : SOCIALE ZEKERHEID
Publicatie : 27-03-2003 nummer : 2003022215 bladzijde : 14747 BEELD
Dossiernummer : 2003-02-10/43
Inwerkingtreding : 01-01-2002
HOOFDSTUK II. - Sociaal verzekerden die in dienst treden bij een instelling.
Art. 4. § 1. De ambtenaar die of het tijdelijk personeelslid dat, na rechten opgebouwd te hebben op een of meerdere pensioenen bedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot en met 4°, in dienst is getreden bij een instelling mag, op voorwaarde dat die instelling akkoord gaat, vragen dat de overeenkomstig artikel 7 vastgestelde bedragen, uit hoofde van zijn aansluiting bij die pensioenregelingen voor de periode vóór zijn indiensttreding bij de instelling, worden overgedragen aan die instelling of aan haar pensioenfonds.
Het eerste lid is ook van toepassing op het tijdelijk personeelslid dat ambtenaar is geworden en dat, met toepassing van artikel 42 van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen vastgesteld door artikel 3 van de verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 of van een gelijksoortige bepaling in het statuut van een andere instelling, het behoud had bekomen van zijn rechten op een pensioen bedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot en met 4°.
§ 2. Voor de ambtenaar die of het tijdelijk personeelslid dat, vóór zijn indiensttreding bij een instelling, gelijktijdig of achtereenvolgens rechten heeft opgebouwd op meerdere pensioenen bedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot en met 4°, geldt de aanvraag tot overdracht voor een van die pensioenen automatisch als aanvraag tot overdracht voor de andere pensioenen.
§ 3. De ambtenaar die, gedurende een periode van detachering bedoeld in artikel 37, eerste lid, punt b), tweede streepje van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen vastgesteld door artikel 3 van de verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 of gedurende een periode van verlof wegens redenen van persoonlijke aard bedoeld in artikel 40 van dat statuut of in gelijksoortige bepalingen in het statuut van een andere instelling, geen rechten meer opbouwt in de regeling van de instelling maar in een van de pensioenregelingen bedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot en met 4° en die later zijn dienst bij de instelling hervat, kan enkel een aanvraag tot overdracht indienen voor deze laatste periode.
VERORDENING No. 31 (E. E. G.), 11 (E. G. A.),
tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Bijlage VIII
Artikel 27
De gescheiden echtgenoot van een ambtenaar of gewezen ambtenaar heeft recht op het overlevingspensioen overeenkomstig dit hoofdstuk, mits hij/zij bij het overlijden van de gewezen echtgenoot aantoont voor eigen rekening ten laste van deze gewezen echtgenoot recht te hebben op een alimentatie welke was vastgesteld bij rechterlijke uitspraak of door een officieel geregistreerde en ten uitvoer gelegde overeenkomst tussen de gewezen echtgenoten.
Het overlevingspensioen mag evenwel niet meer bedragen dan de op het ogenblik van het overlijden van de vroegere echtgenoot uitgekeerde alimentatie nadat deze uitkering is ►M131 geactualiseerd ◄ op de wijze bedoeld in artikel 82 van het statuut.
De gescheiden echtgenoot verliest zijn recht op overlevingspensioen indien hij vóór het overlijden van de gewezen echtgenoot is hertrouwd. Hertrouwt hij na dat overlijden, dan is artikel 26 van toepassing.
Deze inlichtingen zijn louter informatief en onder alle voorbehoud.
Er kunnen geen rechten aan verbonden worden.
Groetjes,
Thieu Rutten
pensioendeskundige.