Pagina 1 van 1

Verdeling echtscheiding bij scheiding van goederen

Geplaatst: 11 okt 2008 14:06
door Joppe
Samenwonenden willen een huis kopen & huwen. Omwille van bestaande schulden van de echtgenoot wordt een huwelijkscontract met scheiding van goederen afgesloten. Het huis komt op naam te staan van de echtgenote. De hypotheek wordt echter afgesloten op de echtgenoot, daar hij een redelijk inkomen heeft, en de echtgenote stempelgeld trekt. Eveneens komen 2 kinderen uit een voorgaand huwelijk van de echtgenote mee inwonen in de woning. Er wordt geen onderhoudsgeld ontvangen, ex-echtgenoot is spoorloos. Het huis wordt tijdens het huwelijk van 17 jaar volledig opgeknat, verbouwt, meerwaarde momenteel 200.000 euro.
Na 17 jaar gaat het koppel uiteen, waarbij de vrouw de volledige woning eist, vermits ze op haar naam staat, en bij scheiding van goederen enkel haar toekomt. Er werden 3 leningen gedurende 17 jaar afbetaald d.m.v. een gemeenschappelijke bankrek. waar het inkomen van de man op gestort werd, als ook het stempelgeld van de echtgenote (niet als hoofd van het gezin.
De vraag : Kent er iemand uitspraken i.v.m vermogensverschuiving, morgelijkheid om de meerwaarde in onverdeeldheid te krijgen, aantoonbaar bewijs verarming van ene partij ter verrijking van de andere etc etc.....waarbij er een toch een artikel moet zijn, of uitspraak om de echtgenoot toch zijn deel te laten toekomen waar hij recht op hoort te hebben ??? Dank U !

Geplaatst: 12 okt 2008 11:31
door j.demoor
‘Wanneer door één der echtgenoten een gebouw wordt opgericht op een grond die in onverdeeldheid toebehoort aan de echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen, vindt artikel 555, B.W., in geval van verdeling geen toepassing voor de bepaling van de verschuldigde vergoeding, maar wel de regels inzake vermogensverschuiving zonder oorzaak. Zulks heeft voor gevolg dat de echtgenoot die het gebouw heeft opgericht, recht heeft op een vergoeding gelijk aan de meerwaarde die het goed heeft verkregen als gevolg van de door hem gedane uitgaven, met als maximum zijn verarming. Indien deze uitgaven evenwel belangrijker zijn dan de door het onroerend goed bekomen meerwaarde, heeft de echtgenoot recht op een vergoeding gelijk aan het bedrag van de op regelmatige wijze op zijn naam gefactureerde uitgaven‘(Gent 27 oktober 1988,Pas. 1989,II,85).

‘Behoudens andersluidende bedingen tussen partijen,kan de huurder,bij toepassing van het algemeen rechtsbeginsel dat niemand zich zonder oorzaak ten koste van een ander mag verrijken,tegenover de verhuurder aanspraak maken op vergoeding van verbeteringen door hem aan het verhuurde goed aangebracht,op voorwaarde evenwel dat de verhuurder zich niet in de mogelijkheid bevindt de verwijdering van de bedoelde verbeteringen te eisen‘(Cass. 18 april 1991,Bull. 1991,740,noot,Res.Jur.Imm. 1991,205).

Max.verarming

Geplaatst: 12 okt 2008 23:43
door Joppe
De vergoeding tot maximum de verarming, in deze de betaling van de leningen door hem gedaan, zijnde 36.000 euro. Van de 200.000 euro is dat als enige te verhalen jrudisch gezien. Alle regels van verrijking van de ene ten koste van(verarming) van de ander, vermogensverschuiving etc. is bij zuivere scheiding niet van toepassing. Vreemd genoeg dient men
bij een wederbelegging van een eigen goed tijdens het huwelijk WEL aan te tonen dat deze tenminste voor 50% met eigen middelen werd gedaan,
maar bij de aankoop van een gezinswoning bij aanvang van het huwelijk op naam van de echtgenoot, die bewijsbaar deze zelfs niet alleen kon betalen, en zelfs een hypotheek liet aflsuiten op de andere echtgenoot, die
nooit eigenaar zal zijn, gelden deze bewijsregels niet. Alleen de eigedomsakte is doorslaggevend, en als vergoeding bij verdeling kan hooguit de betaalde lening teruggevorderd worden. Het huis werd indertijd aangekocht voor 50.000 euro en heeft momenteel een verkoopswaarde van 200.000 euro. De meerwaarde is enkel voor de partner die het huis niet afbetaalde, maar het wel op haar naam heeft staan ! Zijn er geen afwijkende uitspraken, wetteksten die toch tot een billijke vergoeding kunnen leiden om vermogensverschuiving toe te passen waarbij dat de partner die alles betaalde en nu niks heeft tot een deel van het onroerende goed tot zijn goed kan krijgen, of dat er een stuk in de post communautaire onverdeeldheid kan geplaatst worden. Dit probleem loopt al jaren in de rechtsleer, die hierin geen afwijkingen kent. In 1995 werd er al dringend om aanpassingen gevraagd, is er op 13 jaar niks veranderd ?